Oorlogsrampen: is Nederland er klaar voor?’
Het zijn in geopolitiek opzicht spannende tijden: in Europa en wereldwijd. Het ‘oorlogsspook’ is terug van weggeweest sinds de brute Russische inval in Oekraïne in februari 2022. De gebeurtenissen markeerden in Nederland een omslag in het denken over defensiecapaciteiten: na decennia van forse bezuinigingen wordt thans weer stevig geïnvesteerd om de Nederlandse krijgsmacht qua mensen en middelen af te stemmen op het gekantelde dreigingsbeeld. Het stelsel van crisisbeheersing en rampenbestrijding zal moeten volgen, want als de strijd in het oosten verder escaleert en een groter deel van Europa direct bij de oorlog betrokken raakt, is het onwaarschijnlijk dat Nederland met de beschikbare capaciteit van de civiele hulpdiensten en de zorgketen de gevolgen van oorlogsrampen adequaat kan opvangen.
Na de val van de muur in 1989 en het volledig gekantelde internationale veiligheidsbeeld, leek een groot gewapend treffen tussen Oost en West ondenkbaar. Dat heeft zijn weerslag gehad op de defensieorganisaties binnen Europa en (zeker in Nederland) ook op de civiele rampenbestrijding. Bij de opheffing van de Bescherming Bevolking en de herstructurering van de rampenbestrijding rond de parate kern van brandweer-politie-ambulancezorg-Rode Kruis-defensie in de jaren 80, werd de nieuwe rampenbestrijdingsorganisatie aanvankelijk nog mede ontworpen en gebouwd op mogelijke rampen onder buitengewone omstandigheden (oorlogstijd).
Maar de tijden zijn veranderd en de ‘illusie van vrede in Europa’ leidde in de afgelopen decennia tot nieuwe visies en strategieën voor civiele rampenbestrijding. Veel ‘overbodige capaciteit’ werd wegbezuinigd (tientallen brandweercompagnieën en reddingspelotons) en paraatheid en slagkracht werden georganiseerd op basis van een model van efficiënte materieelspreiding en onderlinge bijstand bij grote calamiteiten in vredestijd. Reservecapaciteit in termen van materieel en personeel is duur en moet dus tot een minimum worden beperkt. Dat zien we aan het beperken van het aantal tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen en het concentreren van specialistische taken in een beperkt aantal landelijke of bovenregionale specialistenteams.
Ook in de zorgketen is efficiency en het slim inzetten van schaarse capaciteit de norm. De hoge kwaliteit van ambulancezorg en ziekenhuiszorg leidt tot hoge kosten die ook nog eens door verzekeraars moeten worden betaald. Zo’n (commercieel) stelsel nodigt ook niet bepaald uit tot het organiseren van reservecapaciteit voor de opvang en behandeling van grote aantallen patiënten met specifieke letsels. Ziekenhuizen zijn vooral geënt op reguliere opnames en behandelingen en een groot ongeval met meerdere traumaslachtoffers is al een forse belasting voor de Spoedeisende Eerste Hulp en traumazorg. Ervaringen met de cafébrand van Volendam (tientallen brandwondenslachtoffers) en de coronapandemie (overbelasting IC’s en dreigend tekort aan beademingsapparatuur) lieten zien waar de ‘witte keten’ kwetsbaar is bij grootschalige en langdurige toestroom van patiënten met gecompliceerde letsels of intensieve zorgvraag.
Hoe logisch de gemaakte keuzes ook lijken vanuit economische motieven, ze hebben geleid tot een rampenbestrijdingsstelsel dat onvoldoende robuust is voor het opvangen van meervoudige, grootschalige rampen als gevolg van oorlogshandelingen. Mocht Europa bij een verdere escalatie van de oorlog in Oekraïne naar NAVO-grondgebied in een grootschaliger oorlogssituatie terechtkomen, waarbij ook Nederland als logistiek doorvoerland grote risico’s loopt op sabotage of zelfs gewapende aanvallen, volstaan de beschikbare brandweer-, ambulance- en ziekenhuiscapaciteit dan? Het antwoord is vrijwel zeker ‘nee’.
Investeren in een veerkrachtig rampenbestrijdingsstelsel met flexibel op te schalen reservecapaciteit in alle schakels van de keten (rood-wit-blauw-groen) is dringend gewenst. Misschien moeten we weer gaan denken aan een aparte ‘civiele verdedigingsorganisatie’, zoals die in de ons omringende landen, met name in Duitsland, nog steeds bestaat en die is opgetuigd naast de reguliere brandweer- en hulpverleningsorganisatie. Stof voor overdenking en discussie met alle relevante koepels en vakorganisaties, van brandweer, politie, ambulancezorg/GHOR en de ziekenhuis/traumazorg. Wat staat ons te doen om klaar te zijn voor de onverhoopte maar zeker niet ondenkbare scenario’s van morgen?
Sander Hesseling
Founder expo Rampenbestrijding, Incidentmanagement & Crisisbeheersing (eRIC)
Reactie toevoegen