COVID-19 Files #9. Erik de Laat: “We zijn gebaat bij een sterkere samenwerking tussen defensie en de veiligheidsregio’s.”
Het is eind augustus. We zitten midden in de komkommertijd, al geldt dat niet voor iedereen. Want voor Luitenant-kolonel Erik de Laat, hoofd Luchtmacht sectie platform ondersteuning, is het business as usual. Hoewel, er zijn natuurlijk wel wat zaken veranderd. In alweer het negende deel van de COVID-19 files geven we een inkijk in de brandweer-afdeling van de Koninklijke Luchtmacht.
“Iedereen gaat op zijn eigen manier om met de coronamaartegelen”
Hoewel de luchtmachtbrandweer één protocol heeft uitgeschreven om zo veilig mogelijk met COVID om te gaan, merkt De Laat dat iedere brandweerafdeling op elke luchtbasis er een eigen draai aan geeft. Dat heeft voor een groot deel te maken met de mogelijkheden die ze op elke basis hebben. De Laat: “Zo heeft Volkel een hele oude kazerne. Daar is schoon werken überhaupt een probleem. Het is daar zo krap dat mensen elkaar niet kunnen ontlopen. Zij hebben het dan ook weer anders aangepakt dan bijvoorbeeld Gilze-Rijen en Eindhoven, waar veilig werken al helemaal was meegenomen in de bouw van de kazerne.”
“Ik denk ook dat deze maatregelen niet zomaar meer verdwijnen want ik zie dat veel kazernes tevreden zijn met de procedures. Iedereen beseft zich ook dat ondanks de versoepelingen dat er nog een tweede golf aan kan komen. Iedereen is er daarom ook bewust mee bezig. Je merkt ook dat onze jongere mensen misschien dan niet ernstig ziek worden, maar zich wel beseffen dat ze een besmettingsbron kunnen zijn voor anderen.”
COVID-protocol blijft
Ondanks dat de brandweer er nu heel bewust mee omgaat, kunnen er nauwelijks echte maatregelen genomen worden. Want, wanneer er iets gebeurt, moet je toch die wagen op en wordt er wat van je verwacht. “Als er in Eindhoven een vliegtuig in de brand vliegt, of iemand onwel raakt, wordt onze brandweer gebeld. Dan zul je ernaar toe moeten. Wat ik verwacht is dat ze veel sneller ademlucht en handschoenen gebruiken en volledig beschermd naar binnen gaan. Dat geldt ook voor medische meldingen.”
Wanneer er een vaccin is, zal COVID langzaam een plek krijgen en zullen de maatregelen versoepelen. Toch denkt De Laat dat veel van die protocollen zullen blijven bestaan. “Voor de crisis hadden we nog niks liggen. Er waren wel procedures gevaarlijke stoffen, maar niet echt iets voor infectieziektes, buiten CBRN. In oorlogssituaties zijn we gewend gasmaskers en pakken te dragen. We zijn ons er dan van bewust dat de vijand CBRN-middelen kan gebruiken, maar dit is echt iets anders.”
Veiligheid voorop
De afgelopen periode heeft de Luchtmacht Brandweer inderdaad veilig haar werk kunnen doen. Want ondanks dat er landelijk een tekort was aan beschermende middelen, heeft de militaire brandweer nooit met te korten gezeten: “Er waren voor ons voldoende mondkapje en vuilwerkpakken.”
Dat wil echter niet zeggen dat De Laat het eens is met de manier waarop er in Nederland voorraden worden aangelegd. “De situatie was dat we geen voorraden hadden en er korte levertijden waren. Dat werkt in vredestijd, maar nu niet. Daar zijn we wel achter gekomen. Je kunt je echter niet voorbereiden op iets zoals dit. Je moet 17 miljoen mensen beschermen die dicht op elkaar wonen. Ook in de toekomst zullen ze dingen anders aanpakken, maar je weet nooit wat de volgende actie is. Je zult wel pro-actiever kunnen zijn in scenario’s mocht het de volgende keer weer gebeuren. Je kunt het echter nooit helemaal overal op voorbereiden, kijk maar naar de huidige situatie.”
Kunnen we wat van defensie leren?
Erik De Laat denkt van wel. “Ik denk dat defensie kennis in huis heeft over zaken waar burgerinstanties nooit of nauwelijks mee te maken krijgen. Je ziet om die reden ook steeds meer dat er een integratie is tussen civiel en militair. Neem de CBRN afdeling. Deze is al gekoppeld aan de veiligheidsregio’s.”
De Laat vindt eRIC daarom zo’n mooi platform. “Dat is echt een smeltkroes voor civiel en militair. Dat is ook de reden is waarom we meedoen. Nederland kent defensie wel, maar weet nog niet wat voor kennis, kunde en materiaal we allemaal hebben. Ik zeg regelmatig tegen de de luchtmacht leiding dat het burgers niet uitmaakt of er een rode, gele, blauwe of paarse brandweerauto voor de deur staan, want als zijn huis in brand staat wil die gewoon zo snel mogelijk geholpen worden. De burger betaalt ons salaris, en dan vind ik dat we daar best iets voor terug mogen doen. Wat mij betreft hoeft dat niet te blijven bij de brandweer. Sterker: het is onze derde hoofdtaak (NAT-ops. is nationale operaties, red.).”
Reactie toevoegen