COVID-19 Files #11. André van wijk (DCBRNC): “Nu is het COVID, maar over een aantal jaar misschien een ander virus”
COVID is nog steeds onder ons en het gaat absoluut niet goed met Nederland. Daarom gaan we voorlopig nog even door met de eRIC COVID19-files. Dit keer schuift luitenant-kolonel André van wijk, Commandant van het Defensie CBRN-Centrum (DCBRNC) aan om het te hebben over zijn eerste maanden als commandant van het DCBRNC, welke lessen heeft hij getrokken uit deze crisis en wat het centrum kan betekenen voor de binnenlandse crisisbeheersing in deze situatie, maar vooral ook: in het algemeen. Disclaimer: het interview is gehouden op 5 augustus 2020.
Omschakeling en interne analyse
Overste Van Wijk kon na zijn installatie op 19 maart 2020 als commandant van het DCBRNC nauwelijks wennen aan zijn nieuwe positie of hij kreeg al van dichtbij te maken met het virus: “In mijn eerste twee weken, heb ik vijf keer mijn medeleven betuigd aan medewerkers die directe familieleden zijn verloren aan corona. En dat terwijl ik nog geen kans had om überhaupt kennis te maken met deze medewerkers. Je stuurt dus een persoonlijke kaart naar iemand die je niet kent, maar vanuit mijn rol wilde ik dat wel doen. Als je dat in twee weken tijd vijf keer moet doen, is wel meteen duidelijk hoe serieus zo’n crisis is.”
Het ging hem niet in de koude kleren zitten. “Er moest direct actie worden ondernomen. Zo zag je al heel snel dat medewerkers op de kazerne zich terugtrekken. Er werd afstand gehouden en fysiek thuisgewerkt.”
Dat maakte het als nieuwe commandant niet makkelijk om contact te krijgen met de medewerkers van het centrum en het externe netwerk over te nemen. “Je wilt natuurlijk eerst weten wat er intern speelt, voordat je naar buiten treedt met een plan. Ik heb mijn eerste maanden dus intensief besteed om mijn mensen te leren kennen.”
Na drie maanden voorbereiden en het afronden van de interne analyse was Van Wijk klaar om naar buiten te treden en met externe partners om tafel te gaan om de samenwerkingsmogelijkheden te bespreken, uit te breiden en de vindbaarheid te vergroten. Het Defensie CBRN Centrum is er namelijk niet alleen voor Defensie, maar biedt diensten aan de volledige Nederlandse crisisbeheersingsstructuur. Zo beschikt het over een trainingscentrum, waar onder meer een compleet metrostation is nagebouwd om rampen en crisissituaties in te kunnen beoefenen. En uit Van Wijks analyse is één ding duidelijk naar voren gekomen: externe partijen weten het DCBRNC nog niet goed te vinden. En mogelijk geldt dat niet alleen voor externe partijen.
Van Wijk licht toe: “COVID is compleet in de medische hoek neergezet. Dat is natuurlijk niet gek, aangezien het een virus is. Onze geneeskundige eenheden hebben dan ook een grote rol gespeeld in deze crisis, maar er komt meer bij kijken dan alleen het medische aspect. Denk bijvoorbeeld aan persoonlijke bescherming en ontsmetting. En zo zijn meer voorbeelden te bedenken. Ik had verwacht vaker de vraag te krijgen wat wij eventueel zouden kunnen betekenen en ik sluit niet uit dat wij onze militaire vertegenwoordigers in de civiele crisisbeheersingsstructuur daarover beter kunnen informeren, zodat ze onze kennis en kunde ook scherp hebben als ze moeten nadenken over bruikbare militaire capaciteiten in crises zoals deze.”
Onbekendheid dus, terwijl het netwerk van het DCBRNC toch groot is. Het bestaat namelijk niet alleen uit landmacht-militairen, sterker nog: het bestaat niet eens alleen uit militairen. De overste: “Bij ons werken ook mensen van de brandweer, de politie en de GGD/GHOR. Tot slot hebben we een groep trainingscoördinatoren, die op het Nationaal TrainingsCentrum aanwezig is om civiele specialisten en militairen te trainen op CBRN-gebied.”
Genoeg mogelijkheden
Het is dan natuurlijk ook niet zo dat het DCBRNC helemaal geen bijdrage heeft geleverd. In maart werd de ‘coronabus’ ontsmet en later is in het trainingscentrum van DCBRNC de corona-app getest. De DCBRNC-commandant: “Maar daarnaast hebben wij bijvoorbeeld ook veel kennis over besmettingspreventie. En daar is de afgelopen periode toch het nodige over te doen geweest. Zoals in de verzorgingstehuizen, waar mensen deels onbeschermd te werk moesten gaan.”
Volgens Van Wijk heeft het DCBRNC relevante kennis en ervaring voor dergelijke situaties. “Tijdens de ebolacrisis hebben we, op verzoek, instructeurs naar ziekenhuizen gestuurd om ter plaatse mensen te trainen in het voorkomen van kruisbesmetting. Een ebola-patiënt die het ziekenhuis binnenkwam, moest door het hele ziekenhuis heen gereden worden om op de juiste afdeling te komen. Daar hebben we echt een bijdrage geleverd in het verbeteren van het logistieke traject.” Het is echter geen oproep van Van Wijk om vanuit het hele land verzoeken te krijgen. “Ik wil alleen zeker stellen dat de mogelijkheden bekend zijn. Vervolgens moeten afwegingen worden gemaakt ‘of’, ‘waar’, ‘wat’, ‘wanneer’ nodig is en ‘hoe’ dat het beste kan. Bijspringen in noodgevallen gaat natuurlijk nog steeds ten koste van reguliere taken en wordt daarom formeel besloten bij de Directie Operaties in Den Haag.”
Voor de DCBRNC-commandant is dat echter geen reden om niet met een volgend voorbeeld van mogelijkheden te komen, zoals de bescherming en ontsmetting van ziekenauto’s waar COVID-patiënten mee zijn vervoerd. “Nu worden die diensten civiel ingekocht, terwijl het voor ons heel goed een trainings- of oefendoel kan dienen. En in echte nood hebben we die kennis en capaciteit natuurlijk ook beschikbaar.”
Zichtbaarheid vergroten
Los van de corona-crisis heeft Van Wijk als commandant inmiddels drie focuspunten aangebracht. “Het DCBRNC gaat actief op pad naar onze strategische partners om de vraag op te halen. Daar zijn we mee begonnen.As we speak maken we afspraken met verschillende partijen uit de andere kolommen, gebaseerd op hun behoefte en onze mogelijkheden op het gebied van kennisopbouw, opleiden, trainen en inzet. Mooie voorbeelden zijn de intensievere samenwerking op CBRN-gebied met het IFV, het RIVM en met de CBRN werkgroepen van de Brandweer, de Nationale Politie en de GGD/GHOR.
Bovendien vindt de luitenant-kolonel dat er moet worden doorontwikkeld op het kennisdomein biologie; “Op dit moment is er vanuit het DCBRNC een grote behoefte aan zogenaamde ‘biospecialisten’. Ik heb een chemicus, een radioloog, maar ik heb geen specialist die mee kan denken in dit expertisedomein of in het trainingsdomein. Daar ga ik de komende periode op doorontwikkelen.”
Tot slot is Van Wijk bezig met het moderniseren van de opleidings- en trainingsmethodiek. “We ontwikkelen frontaal lesgeven door naar meer afstandsonderwijs en begeleid leren op de werkplek, het zogenaamde ‘duaal leren’. De capaciteiten hebben we en die willen we ten volste benutten. Dat willen we op een laagdrempelige manier doen. Met COVID in het achterhoofd wil ik militairen enfirst respondersvan andere hulpdiensten, zo effectief mogelijk kunnen opleiden en trainen in realistische scenario’s, waaronder besmettingsgevaar met een virus. Nu is het COVID, maar over een aantal jaar misschien de dreiging van besmetting met een ander virus of een chemische of radiologische stof.
Samen met partners willen we kijken waar nu en in de toekomst de behoefte ligt aan kennisuitwisseling, opleiding, training en gezamenlijke inzet op het gebied van persoonlijke bescherming, verkenning en ontsmetting. Daar staan we als Defensie CBRN Centrum voor.”
Reactie toevoegen